‘Omdat ik bij jou wilde schuilen, verloor ik uit het oog dat jij de storm was. Dat ik voor jou had moeten schuilen. Maar wie wil er beschut tegen stormen leven? En dat is allemaal niet treurig, mi amor, want niets is zwart, helemaal niets.’
Frida spreekt luid en duidelijk, haar lichaam is geruïneerd door een busongeluk, maar met haar buitensporige gebaren lijkt ze la muerte en la vida uit te nodigen.
Lees meer over dit boek >